
De voorbije weken werd verder gediscussieerd over de bouwshift, vooral dan over de cijfers van kleine en grote stukken grond. Gemeenten willen overbodige bouwgrond schrappen. Dat daarbij wordt gefocust op de grote gebieden lijkt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) logisch, hoewel kleinschalige herbestemmingen ook belangrijk zijn, bijvoorbeeld om in kernen parkjes te kunnen behouden of aanleggen.
Een recente studie van de HoGent gaat in op waar de grote ‘winsten’ van de bouwshift te boeken zijn. De conclusie is dat de bouwshift relatief het gemakkelijkst wordt gerealiseerd als we onze energie inzetten om de grote slecht gelegen bouwgronden niet te ontwikkelen.
Bovendien wijst de studie erop dat we ons niet louter mogen focussen op de woon(reserve)gebieden, maar dat ook elders nog grote hoeveelheden gronden liggen met een harde bestemming waarvan het niet wenselijk is dat we ze bebouwen, zoals bedrijventerreinen.
Planschade
Daarnaast werd in het Vlaams parlement gepraat over de voorgenomen wijziging van de berekening van de planschade. Planschade moet worden betaald als een stuk grond door herbestemming minder waard wordt. Een goede inschatting van de kost en een discussie wat een billijke vergoeding is, is volgens de VVSG echter nooit gebeurd.
Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir riep gemeenten op het Open Ruimtefonds (ook) te gebruiken voor herbestemming van slecht gelegen bouwgronden. Daarnaast kondigde de minister de oprichting van een Taskforce aan die nagaat wat de (financiële) impact van de voorngenomen wijziging van de planschaderegeling is.
“Een wijs besluit, ook al betekent dit dat de behandeling van het Instrumentendecreet en de stolp over de woonreservegebieden in het parlement nog even op zich laat wachten. Door de voorgenomen wijziging van de planschaderegeling is deze onbetaalbaar en onbillijk Een goede analyse en doorrekening vooraf is noodzakelijk”, aldus de VVSG.