
'De economische prognose van het Planbureau staat mijlenver van de realiteit op onze bouwwerven. Zonder oplossing voor het probleem van de sociale dumping blijft het jobverlies in de bouw aanhouden', aldus de Mûelenaere.
Het Planbureau ziet vooral de economische groei aantrekken de volgende vijf jaar. Nieuwe investeringen kunnen de activiteit in de bouw zeker steunen. Ook de Confederatie Bouw gaat uit van een matige groei in de bouwsector. Activiteit zorgt normaal gesproken voor werkgelegenheid, dat is een economische wetmatigheid. Maar de bouw wordt de jongste jaren dermate overspoeld door goedkope buitenlandse arbeidskrachten dat een lichte groei van de activiteit deze tsunami niet kan tegenhouden.
Dat onze markt werkelijk wordt overspoeld door buitenlandse arbeidskrachten blijkt duidelijk uit de statistieken. Het aantal Limosa-meldingen (van gedetacheerde arbeiders in de bouw) steeg van 118.800 in 2010 tot 314.924 in 2014, goed voor zo'n 33.000 voltijds equivalenten. Acht op tien aannemers gaven vorig jaar aan één of meer opdrachten te hebben verloren aan een buitenlands bedrijf. Zeven op tien bouwondernemers denken dat de buitenlandse concurrentie alleen maar zal toenemen.
Tot het einde van 2011 ging de werkgelegenheid in de bouw nog in stijgende lijn. Daarna gingen er elke maand opnieuw jobs verloren, ondertussen 17.000 in totaal. Nochtans steeg de activiteit in de bouw in dezelfde periode met 1,7%. De marges in de bouw zijn intussen zo laag (minder dan 4%) dat Belgische bedrijven veel moeite hebben om hun rentabiliteit te behouden. De sector lijdt erg onder de oneerlijke buitenlandse concurrentie die de prijzen nog meer onder druk zet. Het aantal faillissementen piekt en de werkgelegenheid zit in een negatieve spiraal.
De regering moet snel optreden en sterke maatregelen nemen.
“De bouw bevindt zich op een kantelmoment. De Confederatie Bouw heeft de voorbije maanden verschillende keren aan de alarmbel getrokken. De regering moet snel optreden en sterke maatregelen nemen: de erkenning opleggen van alle onderaannemers, de opdrachtgevers mee verantwoordelijk maken, een performant preventie- en controlebeleid ontwikkelen en de loonkosten van onze bedrijven verminderen', besluit Robert de Mûelenaere.